De kunstenaar Raf Verjans
Beeldend kunstenaar
Al is hij beeldhouwer, toch verkiest hij zelf de benaming ‘beeldvormer’ of ‘modeleur’, omdat ‘vormer’ verwijst naar die nooit eindigende beweging van dit ‘zwanger’, universeel proces. Zijn sculpturen zijn dus de achtergelaten sporen van het proces. Zij lokken talrijke interferenties doorheen tijd en ruimte uit, eisen de medeplichtigheid van de toeschouwer en de voorbijganger op.
Het echte avontuur, waarnaar zijn werk ons vervoert, begint daar waar zijn beelden vormelijk ophouden. Zijn sculpturen zijn de zichtbare, stoffelijke begrenzingen van een groter onzichtbaar, onstoffelijk gebied. De verwijzing naar dit gebied is niet het einde van zijn carrière, maar het vormt de rode draad.
Raf Verjans visie over homoïden, dualiteit en 4-de dimensie:
HOMOïDEN
De Mens van het geslacht der mensachtigen is de vormelijke grondstof, de figuratieve motivatie, het onderwerp van een iconografisch proces. Hierin neemt de kunstenaar de positie van ‘toerist-in-de-tijd’, archeoloog, pelgrim, restaurateur, verzamelaar.
Ik maak een kille scanning van het mensenras en tast de ruïnes af van één levensvorm. Mijn iconografie is genadeloos, mijn mensenbeeld fatalistisch. Mijn fossielen zijn levenssporen, waaruit het leven zelf weg is of zijn het lege omhulsels wachtend op een nieuwe levensvorm?
Ik protesteer niet, mijn kunst is geen manifest, ik ontleed perfect en luguber. Het resultaat (de sculpturen) zijn tijdloze mensenfiguren in de greep van het dualistische gelijkvormig-heidsprincipe van opbouw en afbraak. De pelgrim-toerist in de tijd is op zoek naar zijn bestemming.
De archeoloog graaft in verleden en toekomst. Hij vindt sporen van Homoïden, klasseert, geeft namen en nummers.
De restaurateur-verzamelaar bewaart, herstelt, maakt een privé-museum, sokkels, een vitrinekast, een tentoonstelling. De beeldvormer verpakt het geheel tot een kunstvorm.
DUALITEIT
De 4-de Dimensie is het geheel van processen die schatplichtig zijn aan de universele wetmatigheid of de kosmische orde. De Dualiteit is te rangschikken bij de universele gelijkvormigheidscyclus van opbouw en afbraak, waarin processen van polarisatie, tegenstellingen, complementariteit, beweging en evolutie zich voltrekken. De oosterse opvatting over Yin en Yang is één van de bekendste voorbeelden hiervan. Deze dualiteitsgedachte krijgt gestalte door het steeds wisselende spel van positieve en negatieve vormen.
Het fragmentarisch weergeven van menselijke vormen staat symbool voor het tijdelijke en tijdloze – opbouw en afbraak – het ontbrekende en aanvullende … enz. De leegte die hierdoor ontstaat, is een werkelijk geïntegreerd onderdeel van het geheel en is één van de sleutels (of parameters) die toegang moeten verschaffen tot een ander tijdsbegrip. In deze context zijn de beelden geen doel op zich, maar een overgangsfase en een verwijzing naar een hoger gebied van tijd en ruimte.
De materie is de begrenzing van een geestelijk proces. De vormgeving die na langdurige en arbeidsintensieve manipulaties overblijft, noemen wij gemakshalve ‘Kunst’.
Het waarnemen en inschatten van de ruimte buiten deze begrenzing is het domein van de 4-de Dimensie. Dit begrip of deze ervaring van de 4-de Dimensie betekent dus het plastisch einde van de 3-de dimensionele vormenwereld en het begin van een hogere (onstoffelijke) evolutiefase die leidt naar andere gebieden en kennisvelden volgens de hiërarchie op kosmische maat.
Blijft de vraag : wat is kunst ?
Is het ‘het beeld’ of ‘de beeldhouwer’?
Is het ‘het boek’ of ‘de schrijver’?